De man

Anatomie van de mannelijke geslachtsorganen

Anatomie van de mannelijke geslachtsorganen.


  1. urineblaas, 
  2. schaambeen, 
  3. penis, 
  4. zwellichaam, 
  5. eikel,
  6. voorhuid, 
  7. urinebuis, 
  8. dikke darm, 
  9. endeldarm, 
  10. zaadblaas, 
  11. zaadleider, 
  12. prostaat, 
  13. Cowperse klier, 
  14. anus, 
  15. zaadleider, 
  16. bijbal, 
  17. teelbal, 
  18. scrotum 

Het menselijk mannelijk reproductief systeem bevindt zich buiten het lichaam ter hoogte van de bekken. Het primaire doel van dit systeem is de aanmaak van de spermatozoa (mannelijke gameten), voor van de bevruchting van de vrouwelijke eicel (ovum).

Een gameet (dient.


De zaadcellen hebben een kop van 0,005 bij 0,003 mm en een zweepstaartje van 0,05 mm lang. De staart wordt door de zaadcel gebruikt om zich voort te bewegen. De zaadcel bevat slechts een zeer kleine hoeveelheid cytoplasma, hij heeft de specifieke functie van het transport van het DNA. Onder normale omstandigheden bevat een zaadcel onder andere de informatie die het geslacht van een baby bepaalt.

Net voor de staart liggen erg veel mitochondriën die voor de energievoorziening dienen. In de kop van de zaadcel zit het acrosoom, dat een enzym bevat waarmee de eiwitlaag van de eicel afgebroken kan worden. Zo kan de zaadcel de eicel binnendringen.

Een zaadcel kan in het lichaam van de vrouw gemiddeld twee dagen overleven. Onder gunstige omstandigheden kunnen zaadcellen tot zes tot tien dagen na geslachtsgemeenschap in het lichaam van een vrouw overleven en soms nog langer.[ Hierdoor kan bij een eisprong tot zeven dagen (of meer) na geslachtsgemeenschap in sommige gevallen tot een bevruchting leiden.

Om vast te stellen of een man onvruchtbaar is kan een semenanalyse gedaan. (bron: wikipedia)